Aanpassingsvermogen
Aanpassen aan veranderende omstandigheden.
- Je staat open voor vernieuwing.
- Je wijkt gemakkelijk af van een voorgenomen plan, als omstandigheden daarom vragen.
- Je ziet kansen in veranderende situaties.
- Je stemt jouw werkwijze/strategie af op specifieke situaties en/of personen.
- Je bent ook flexibel onder druk.
Accuratesse
Nauwkeurig werken.
- Je volgt de geldende procedures en werkwijzen.
- Je hebt oog voor detail.
- Je werkt zo foutloos mogelijk, ook onder druk.
- Je anticipeert op situaties waarbij nauwkeurigheid in het gedrang kan komen.
Adviseren
Invloed uitoefenen op beleid en plannen zonder zelf beslissingsbevoegdheid te hebben.
- Je gebruikt vakkennis en ervaring om goede informatie te geven bij besluitvorming.
- Je weet wat de belangen zijn van de beslissingsmakers.
- Je anticipeert op tegenstrijdige belangen en weerstand.
- Je weet complexe vraagstukken te doorgronden.
- Je zorgt voor een weloverwogen onderbouwing en weet te overtuigen.
Assertiviteit
Voor zichzelf opkomen.
- Je komt op voor jouw behoeften en standpunten.
- Je geeft jouw grenzen aan en kan 'nee' zeggen.
- Je geeft actief feedback over gedrag van anderen.
- Je durft gevoeligheden op een directe manier te bespreken, zonder omwegen.
Besluitvaardigheid
Knopen doorhakken en beslissingen nemen.
- Je voelt aan wanneer een besluit genomen moet worden.
- Je weet wanneer je voldoende informatie hebt om een besluit te nemen.
- Je neemt een duidelijk standpunt in, ook bij meningsverschillen.
- Je neemt verantwoordelijkheid voor het nemen van het besluit.
- Je durft impopulaire besluiten te nemen.
Coachen
Anderen begeleiden bij hun professionele ontwikkeling.
- Je geeft adviezen waarmee de ander nieuwe ideeën en bekwaamheden kan ontwikkelen.
- Je houdt rekening met het niveau van ontwikkeling van de ander.
- Je stimuleert het reflectief vermogen van de ander.
- Je draagt bij aan het zelfvertrouwen van de ander.
- Je volgt medewerkers in hun ontwikkeling en geeft regelmatig feedback.
Conflicthantering
Op tactische, oplossingsgerichte wijze omgaan met conflicterende partijen.
- Je weet de belangen van conflicterende partijen in te schatten.
- Je maakt gevoeligheden bespreekbaar.
- Je zorgt met jouw optreden voor deëscalatie.
- Je stuurt aan op een oplossing die voor alle betrokkenen acceptabel is.
Creativiteit
Originele oplossingen aandragen.
- Je legt snel verbanden bij het analyseren van vraagstukken.
- Je komt met vindingrijke ideeën bij het zoeken naar oplossingen.
- Je kunt zaken vanuit verschillende perspectieven benaderen.
- Je bent vasthoudend in het zoeken naar een oplossing, ondanks de bedenkingen van anderen.
- Je kijkt kritisch naar bestaande werkwijzen en draagt alternatieven aan.
Innoveren
Vernieuwende werkwijzen onderzoeken en initiëren.
- Je bent toekomstgericht en staat open voor verandering.
- Je zoekt naar nieuwe kansen en trends in jouw vakgebied.
- Je vertaalt die ontwikkelingen naar de dagelijkse praktijk van jouw organisatie.
- Je durft te experimenteren met een nieuwe aanpak.
- Je zoekt naar (samenwerkings)verbanden en steun voor vernieuwende ideeën.
Integriteit
Handhaven van algemeen aanvaarde ethische normen.
- Je respecteert procedures, voorschriften en regels.
- Je kunt vertrouwelijkheid van informatie inschatten.
- Je communiceert pro actief over jouw eigen belangen.
- Je bent alert op het voorkomen van belangenverstrengeling.
- Je handelt volgens de regels, ook als je tegenstand of druk ervaart.
Inzet en verantwoordelijkheid
Inzet tonen, bewust zijn en verantwoording nemen voor verplichtingen en kwaliteitsnormen.
- Je bent een serieuze, harde werker.
- Je doet wat je belooft; je levert op tijd en volgens afspraak.
- Je toont initiatief en zoekt uitdagingen op.
- Je neemt verantwoordelijkheid voor fouten en zet alles op alles om ze te corrigeren.
- Je onderneemt actie als je misstanden constateert.
Klantgerichtheid
Gericht zijn op behoefte van de afnemer van producten en diensten.
- Je stelt je hulpvaardig op.
- Je zoekt naar behoeften van de klant: vraagt door, anticipeert en denkt mee.
- Je komt afspraken na, communiceert tijdig en duidelijk.
- Je gaat na of je aan de verwachtingen van de klant hebt voldaan.
- Je reageert constructief op ontevredenheid en klachten.
- Je onderhoudt de relatie met klanten.
Leidinggeven
Medewerkers aansturen om afgesproken doelen te bereiken.
- Je stelt doelen voor jouw team en maakt jouw verwachtingen duidelijk.
- Je bewaakt de voortgang en stuurt bij waar nodig.
- Je erkent prestaties en toont waardering.
- Je hebt oog voor de behoeften van teamleden.
- Je begeleidt medewerkers in hun ontwikkeling.
- Je weet teamleden te inspireren en te motiveren.
- Je geeft het goede voorbeeld: toont het gedrag dat van medewerkers wordt verwacht.
Luisteren
Informatie vergaren bij gesprekspartners.
- Je neemt tijd om te luisteren naar anderen.
- Je stelt de juiste vragen om alle beschikbare informatie te verzamelen.
- Je toetst of je hebt begrepen wat de ander heeft gezegd.
- Jouw non-verbale gedrag ondersteunt het luisteren.
Mondelinge communicatie
Informatie vergaren bij gesprekspartners.
- Je gebruikt nette, verzorgde taal.
- Je spreekt rustig en verstaanbaar.
- Je stemt jouw taalgebruik af op gesprekspartner(s).
- Je lichaamstaal en intonatie dragen bij aan jouw boodschap.
- Je weet jouw toehoorder(s) te boeien.
- Je kan complexe zaken goed verwoorden.
Netwerken
Opbouwen en onderhouden van relaties ter ondersteuning van het behalen van doelstellingen.
- Je zoekt actief contact met mensen die kunnen bijdragen aan het behalen van jouw professionele doelstellingen.
- Je 'haalt' niet alleen informatie bij die contacten, je 'geeft' en 'deelt' actief.
- Je brengt mensen uit jouw netwerk met elkaar in contact.
- Je deelt informatie in relevante, professionele netwerken (online/offline).
Omgevingsbewustzijn
Op de hoogte zijn van ontwikkelingen die van invloed zijn op het functioneren van de organisatie en daarnaar handelen.
- Je zoekt actief naar nieuws en informatie met betrekking tot jouw vakgebied.
- Je bent op de hoogte van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen die de organisatie kunnen raken.
- Je weegt externe ontwikkelingen mee in jouw werkzaamheden en toekomstplannen.
- Je hebt oog voor externe gevoeligheden en machtsverhoudingen.
Onderhandelen
In een communicatieproces komen tot een voor alle partijen acceptabele oplossing voor een vraagstuk.
- Je kent je eigen doelen, mogelijkheden en beperkingen bij een onderhandeling.
- Je weet de belangen van de ander in te schatten en speelt daar op in.
- Je stuurt aan op een oplossing die voor alle partijen acceptabel is.
- Je houdt stand bij weerstand en onverwachte wendingen.
Ondernemerschap
Effectief handelen in de markt.
- Je ziet kansen in de markt en benut ze.
- Je durft risico’s te nemen om nieuwe kansen te creëren in de markt.
- Je weet anderen enthousiast te maken voor jouw initiatieven.
- Je zoekt actief contact met mensen die kunnen bijdragen aan jouw doelen.
- Je bent vastberaden en zoekt creatieve oplossingen bij weerstand of tegenslag.
Oordeelsvorming
Informatie, feiten en mogelijkheden afwegen en tot een oordeel komen.
- Je laat je goed informeren voordat je een oordeel vormt.
- Je benadert vraagstukken vanuit verschillende invalshoeken, hebt oog voor verschillende belangen.
- Je maakt genuanceerde afwegingen en kan jouw oordeelsvorming beargumenteren.
- Je doorziet de gevolgen van het standpunt dat je inneemt.
Organisatiesensitiviteit
Onderkennen van onderlinge afhankelijkheid van onderdelen van de organisatie.
- Je bent je bewust van ontwikkelingen die in de organisatie spelen.
- Je doorziet welke impact andere organisatie-onderdelen kunnen hebben op jouw werkzaamheden.
- Je weegt de belangen van andere organisatie-onderdelen mee in jouw besluitvorming.
- Je hebt oog voor onderlinge verhoudingen in de organisatie.
Overtuigingskracht
Anderen kunnen overtuigen van jouw mening.
- Je gebruikt heldere argumenten om anderen te laten instemmen met jouw standpunt.
- Je laat non-verbaal zien dat je achter jouw standpunt staat.
- Je houdt stand bij weerstand en bezwaren.
- Je gaat met argumenten en empathie in op bezwaren van anderen.
Plannen en organiseren
Werk zo inrichten dat het efficiënt en effectief uitgevoerd kan worden.
- Je stelt haalbare doelen.
- Je stelt een werkwijze op met heldere prioriteiten en processtappen.
- Je betrekt alle relevante factoren: wat moet er gebeuren, met welke middelen, tegen welke kosten, door wie, op welk moment, etc.
- Je bewaakt de voortgang van het werk.
Presenteren
Informatie boeiend en enthousiasmerend overbrengen op anderen.
- Je komt zelfverzekerd over op jouw toeschouwers.
- Je brengt een heldere structuur aan in betogen en presentaties.
- Je gebruikt taal en kiest informatie die is toegespitst op de ontvanger(s).
- Je houdt de aandacht van het publiek vast.
- Je staat in contact met de toehoorders en speelt in op hun signalen.
Resultaatgerichtheid
Actief gericht zijn op te behalen resultaten.
- Je formuleert concrete, haalbare doelen bij aanvang van werkzaamheden.
- Je bent gedreven en stuurt aan op het behalen van doelen.
- Je grijpt in wanneer het resultaat niet of niet volgens afgesproken criteria dreigt te worden bereikt.
- Je zoekt naar methoden om efficiënter te werken.
- Je bent gefocust op kwaliteit, ook onder druk.
Samenwerken
Met anderen organisatiedoelen bereiken.
- Je draagt bij aan werkzaamheden van anderen.
- Je vraagt actief om input van anderen bij het bereiken van organisatiedoelen.
- Je reageert constructief op initiatieven van anderen.
- Je zoekt of initieert nieuwe samenwerkingsverbanden.
Schriftelijke communicatie
Informatie schriftelijke helder overbrengen.
- Je hanteert correcte grammatica, spelling en interpunctie.
- Je brengt een heldere structuur aan in jouw teksten.
- Je schrijft boeiende, overtuigende teksten.
- Je stemt jouw taalgebruik af op de doelgroep.
Sensitiviteit
Rekening houden met de gevoelens en behoeften van anderen en inzicht hebben op de impact op anderen.
- Je houdt rekening met de gevoelens, behoeften en doelen van anderen.
- Je toont begrip voor afwijkende meningen, wensen en principes.
- Je doorziet welke uitwerking jouw gedrag heeft op anderen.
- Je pikt non-verbale signalen van anderen op; ziet als er iets aan de hand is.
- Je kan op een integere, respectvolle manier in gesprek gaan over de gevoelens en behoeften van anderen.
Sociabiliteit
Op een natuurlijke manier contact kunnen maken en onderhouden.
- Je spreekt mensen aan, neemt het initiatief tot een gesprek.
- Je praat makkelijk mee over een verscheidenheid aan onderwerpen.
- Je toont interesse en stelt de ander vragen.
- Je past je eenvoudig aan in sociale en zakelijke interactie.
- Je bent in staat om jezelf en de organisatie te profileren in contact met anderen.
Stressbestendigheid
Onder moeilijke omstandigheden effectief kunnen blijven handelen.
- Je functioneert effectief bij verhoogde druk: houdt overzicht en stelt prioriteiten.
- Je reageert kalm op tegenslag, weerstand of teleurstelling.
- Je zoekt onder moeilijke omstandigheden naar constructieve oplossingen.
- Je maakt ook in onvoorziene situaties een weloverwogen beslissing.
Visie
Visie hebben op de ontwikkeling van team en/of organisatie.
- Je denkt vooruit en anticipeert op verandering.
- Je herkent relevante trends en patronen in jouw vakgebied.
- Je weegt relevante trends mee in toekomstplannen.
- Je draagt een duidelijke mening uit over de toekomst van jouw team en/of organisatie.
Voorkomen
Een goede, professionele indruk maken.
- Je kleedt je op een manier die passend is voor de situatie.
- Je komt ontspannen en zelfverzekerd over.
- Je legt op een open, hartelijke manier contact.
- Je toont je kundig en vakbekwaam.
Zelfontwikkeling
In staat zijn om zich professioneel te ontwikkelen.
- Je zoekt mogelijkheden om jezelf te ontwikkelen.
- Je vraagt actief om feedback.
- Je ziet kritiek en fouten als een kans om te leren.
- Je past geleerde kennis en vaardigheden toe in de praktijk.
- Je hebt een reëel beeld van je sterke- en ontwikkelpunten.